Wat komt hierna?

In het meest gelezen en oudste boek staat in Openbaring 21 samengevat: “Ik schep een nieuwe hemel en aarde waarin gerechtigheid woont en waarin geen dood of rouw meer zal zijn”. Ik ben in 1925 geboren, dus is het voor mij makkelijk te onthouden wat in het boek Job:19:25-26, dat 800 jaar geleden voor Christus geschreven werd: Ik weet dat mijn redder leeft en hij zal tenslotte op de aarde ingrijpen. Ik zal hem met eigen ogen zien.”  Zie ook Openbaring 21:3-5.


COMPLOTTEN

Bij één der gesprektafels op de televsie zat de bekende joodse presentator Paul Witteman aan. Hij presenteert nu het programma “Podium Witteman”, waarin hij klassieke muziekstukken laat horen en ze toelicht. Nu werd hem gevraagd zijn mening te geven over de huidige wereldsituatie die precair is met zijn pandemie, klimaatverstoring en oorlogsdreigingen, waarvoor men totnutoe vergeefs naar de oplossingen zoekt en complottheoriën veroorzaakt.

Hij zei, dat één der oorzaken was het groepsdenken, dat zich uit in de beschuldigingen van een volk, een ras en geaardheden. Hij hoefde als Jood niet eens de holocoast aan te halen, de poging van Hitler alle Joden uit te roeien, omdat ze door hun slinkse streken, gericht op wereldheerschappij, een gevaar voor de wereld vormden. Als één of een paar Joden iets verkeerd deden, dan werd gezegd dat alle Joden slecht waren en als dat ras niet meer zou bestaan, de weg naar een betere maatschapij open staan. Hitler was daarvan overtuigd en zou bij die uitroeiïng wel een handje helpen. Het vreselijke gevolg van die stelling is over de hele wereld bekend.  Paul stelde daar tegenover, dat niet een geheel volk of ras als schuldige kan worden aangemerkt, maar één of meer personen uit elk volk en ras schudig kan zijn.

Wij kennen nog de veel gehoorde stelling, dat de buitenlanders en vooral de Turken en de Marokkanen de schuld zijn van de slechte oestand van de maatschappij en de wereld. “Die rijden maar in dikke Mercedens rond en krijg na binnenkomst direct een mooi huis, waar ik al jaren op zich te wachten”, ze luidde het.

Ik probeer elke dag minstens een half uurtje in het parkje Sacre Coeur naast ons flatgebouw te wandelen. Het ligt tussen een zorgtehuis en verpleeghuis in, waardoor wij daar veel ouderen en gehandicapten zien. Met anderen heb ik kunnen zorgen dat de slecht onderhouden paden en andere achterstallige onderhoud hersteld werden, net zoals ik mijn begaanbaarheid met het verwoeste park Presikhaaf toonde. Daar staat nu een boom met mijn naam er voor. In park Sacre Coeur hebben we een zestal banken in een halve kring laten zetten, waar nu bijna elke middag van ongeveer 3 uur tot half 5 trouwe bezoekers, vooral hondenuitlaters, bij elkaar komen voor een ‘sociaal’ praatje’. De mens leeft niet alleen, we hebben elkaar nodig. Dat gaat meestal vriendelijk, zelfs kameraadschappelijk, eraan toe. Het verleden, het weer, het groen, de dieren en de gezondheid zijn de hoofdmoten van het gesprek. Een enkele keer breekt het onderwerp geloof door. Voorzichtig, want je wilt een ander niet in zijn  levens-, geloofs-  en wereldbeschouwing kwetsen. De verhouding moet goed blijven bij zulke samenkomsten als dit mini-uije.

En nu is er een spelbreker gekomen in dat groepje, in de vorm van corona. Twee van de bezoekers en een nieuwe bewoner uit de buurt, die zich bij ons samenvoegt met zijn hond, blijkt bij het horen van het woord corona, ontzettend boos te worden en schreeuwt, dat het “allemaal bangmakerij is en verlakkerij, een complot van o.a. directeuren van farmaceutische fabrieken, die miljarden verdienen aan zogenaamde vaccins, naalden, mondkapjes, zeep en hygiënische middelen, waarmee je je handen moet wassen bij in de ingang van de winkel. Allemaal flauwe kul. Zelfs die goed verdienende ministers, vooral die Mark Rutte en Hugo de Jongh werken daaraan gul mee, die smeerlappen. Allemaal leugenaars. Lees die bladen “De andere krant, “De Gezond verstandkrant” en “Geen stijl” maar eens. Die durven tenminste de waarheid te vertellen. Die leugenaars zitten allemaal over de hele wereld in het complot om de mensen onder de duim te houden. Lees maar eens die verslagen en zie maar eens die foto’s en video’s, die tonen dat er in het buitenland niets aan de hand is. Ze hebben in Zweden en Colombia helemaal niet van die onzinnige regels als mondkapjes, handen wassen, anderhalve meter afstand bewaren, niet meer dan één bezoeker ontvangen, enzovoort. Laat je toch niet beet nemen. Ik laat me vast niet vaccineren, want de ziekenhuizen liggen vol van mensen die zich lieten vaccineren.”

Nu zitten die twee heftig betogende “denkers” samen op één van die bankjes, meer aan de zijkant. Ze vinden steun bij elkaar en beschouwen de anderen als domme mensen de daar niks over durven zeggen. Zij wel. Eén van hen heeft foto’s genomen van mijn door de gemeente geschonken boom en naar mijn zoon gezonden, die nu met mijn dochter in de ban van hun beschouwing zijn. Zij willen zich nu niet laten vaccineren.

Zojuist hoorde ik nog dat het dat handjevol miljardairs zijn, die samen meer geld hebben dan de rest van de wereldbevolking bij elkaar en van dat geld makkelijk de wereld konden verbeteren, als ze niet zo bang waren dan hun vermogen te verliezen. Dat zijn ook allemaal samenzweerders.

Die complotbedenkers zijn dezelfde individuele mensen, niet volken of rassen, van alle tijden, die ook de holocaust en andere volkerenmoorden ontkennen. Je hoeft eigenlijk geen psycholoog te zijn om de oorzaak van die gedachtespinsels te ontdekken. Ieder mens heeft angsten. De voorzitter van de Nederlandse huisartsenvereniging vertelde dat de meeste behandelingen door huisartsen bestaat uit ‘geruststellen’. Maar omdat de mensen zichzelf  gerust willen stellen, ontkennen ze de gevaren die hen bedreigen. Angst en pijn ervaren is zeer onprettig, maar daagt uit de oorzaak daarvan te ontdekken en de juiste middelen daartegen te vinden. Gestudeerden op dat gebied zoeken op professionele wijze daarnaar en dankzij hun vondsten en door de wereldgezondheidsraad goedgekeurde medicijnen en een gezondere levensstijl hebben, leven de mensen nu gemiddeld twintig jaar langer  dan honderd of minder jaren geleden.

Helaas moet ik vaststellen dat er bij elke godsdienstige richting, inclusief de grootste, het Christendom, zich ook complotdenkers bevinden. Neem Maarten Luther die de profetieën in de Bijbel zo verklaarde, dat de paus en zijn trawanten de anders denkenden wilde uitroeien. De paus kaatste terug dat juist Luther dat beest was. Die verschillende Christelijke richtingen hebben alle iets van die uitleg over genomen. De kwaal is van alle tijden. En eigenlijk is het vak van alle predikanten, theologen, voorgangers en rabbi’s aan de hand van de Bijbel of de Koran, de mens gerust te stellen. Als ze zich aan de geboden van God houden dan kunnen ze een beter leven tegemoet zien en als voorproefje de beloofde “rust en vrede, die alle verstand te boven gaat” ontvangen. Maar zonder een macht boven hen lukt dat niet. God bestaat en de door Hem gezonde Verlosser, Jezus Christus, zijn degenen, die het in principe wel deden. Wij kunnen zien dat door Hen voorspelde voortekenen reeds in vervulling gaan.

Zonder die anderen te willen beledigen: zij die zich weigeren te laten inenten en zich niet aan de door de regering voorgeschreven regels willen  houden, zijn juist degenen die zich laten besmetten en anderen besmetten. Ik ben het heus niet altijd eens met wat de regering doet, maar de kranten en bladen, die door de beëdigde onderzoeksjournalisten met hun ervaringen vullen, soms met gevaar voor eigen leven, verdienen meer respect dan die zogenaamde betweters. Echter, ik dien altijd, ook bij die harde woorden, te zeggen: “Als alle mensen waren zoals ik “moest” zijn, dan hadden we een betere wereld”. Talloze teksten in de Bijbel zeggen: “Er is geen mens goed”. Wij hebben dus voor een nieuwe gelukkige, tijdloze wereld, hulp van een hogere macht nodig. Duizenden jaren  wezen dat uit.

In het meest gelezen en oudste boek staat in Openbaring 21 samengevat: “Ik schep een nieuwe hemel en aarde waarin gerechtigheid woont en waar geen dood of rouw meer zal zijn”. Ik ben in 1925 geboren, dus is het voor mij makkelijk te onthouden wat in het boek Job:19:25-26, dat 800 jaar geleden voor Christus geschreven werd: “Ik weet dat mijn redder leeft en hij zal tenslotte op de aarde ingrijpen. Ik zal hem met eigen ogen zien.”  Zie ook Openbaring 21:3-5.


96

29 januari 2021 mocht ik herdenken dat ik 96 jaren heb volbracht. Dat is, afgerond, 2096 na de geboorte van Christus, wat elk jaar herdacht wordt, hoewel hij op een dag in oktober was geboren, en niet op 25 of 26 december, maar op de dag(en) van het afgodische zonnewendefeest, dat ze nu terwille van de niet joden daarheen hadden verplaatst en het “Kerstfeest” noemen. Kerst betekent Chritus. En nu dus versierd met een een ‘Christusboom’, waarbij een ‘Christustaart’ wordt gegeten. Dit voor de Bijbel- en geschiedeniskenners.

De dag voor mijn verjaardag, de 28e kreeg ik al een cadeautje: ik stond op, liep naar de slaapkamerdeur en voordat ik daar was kreeg ik een duizeling. Nou, ik wil je vertellen, dat een duizeling hel wat anders is dan wat duizelig zijn. Het is beide een tekort aan zuurstof in de hersenen, zo ik op de EHBO leerde. Duizelig zijn gaat na korte of wat langere tijd wel over zonder daaraan voortdurend herinnerd te worden. Als je die periode voorbij bent, denk je er niet meer aan. Een duizeling is heel iets anders: zonder aankondiging draait opeens de hele wereld om je heen; je hebt geen enkel oriëntatie punt meer om je aan vast te klampen; je tast in het ledige en valt tijdens dat tasten ‘ergens’ tegen aan.  Dat was in dit geval met mijn linkerzijde tegen mijn ledikant en mij rechterknie tegen de grond.

Een vreemde schrikwekkende gewaarwording. Na een korte bezinning probeer je enige malen vergeefs op te staan totdat je met alle wil van de wereld (je leeft immers toch) na wat kruipen overeind komt en voorzichtig je eerste passen maakt, je vasthoudend aan het dichtstbijzijnde voorwerp. Dat was in dit geval een stoel. Daarna uitkijkend naar een volgend voorwerp om aan vast te houden, enzovoort, tot je in het toilet bent om een plas te doen en je bij het fonteintje een kattenwasje te plegen. Daarna, steeds met de schrik in de benen, de keukenwoonkamer de volgende bezigheden als eten en drinken klaarmaken en dat opeten en bedenken wat ik verder dien te doen. Dat alles en de volgend bezigheden met lange tussenpauzen in zeer traag tempo.

Dokter bellen, maar die zegt toch wel weer: “gaat vanzelf over”. Vertrouw daar maar op. En ik wil geen klaagsteun zijn en ben me bewust tot de zeer ouderen de behoren met daaraan verbonden mogelijke gebreken, zoals ik van mijn leeftijdgenoten hoor. Toch mijn dochter opgebeld en met haar overlegd wat mij verder te doen stond. Dat onthoud ik natuurlijk niet, alleen dat ik niet zomaar op de fiets moet stappen. Stel je voor dat ik zo’n duikeling op de nabije gelijkvloerse spoorwegovergang krijg….  Ik had weliswaar enige malen een zachte landing met dat vervoermiddel gemaakt, vooral als ik plotseling moest remmen en stilstaan. Ik had op aandringen van mijn kinderen een voor mijn begrip peperdure damesfiets met lage instap gekocht, waar ik met minder gevaar kon op- en afstappen, mar nu staat dat apparaat sinds die duizeling mijn verwijtend in de slaapkamer aan te kijken. De flat is eigenlijk te klein. Bovendien woon ik op de tweede verdieping, eigenlijk ‘verhoging’ en ben met mij claustrofobie gebonden aan de lift. Ik wil niet een misantroop zijn, zoals de neef van mijn buurgenoot, Hans Dorrenstein, is en waarmee hij al presentator zijn brood verdient.

Maar het ergste komt nog. Twee dagen na die val had ik geen pijn, die kwam daarna pas hevig opzetten. Dat werd gelijdelijk minder, maar er bleef toch lang genoeg om de nachten daarna niet te kunnen slapen. Dus alleen maar woelen van rug naar buik en van rechterzijde naar linkerzijde. Besloot tenslotte voor het naar bed gaan een paracetamolletje en een diazepannetje te slikken. En dat hielp gelukkig. Nu ik dit schrijf ben ik zonder pijn. Maar de schrik en het duizelig zijn, zat erin. Je zult toch die duizeling op de nabije gelijkvloerse spoorwegovergang krijgen…..

En nu komt het: ïk moest wel even de dokter en de kinderen opbellen om ze van die val en de gevolgen ervan in kennis te brengen, omdat ze, indien nodig, mij zouden willen helpen. Want boodschappen per fiets durfde ik niet aan. Maar de telefoon deed het niet meer, ook het mobieltje was geblokkeerd. Zelfs de televisie gaf geen sjoege. Tot overmaat van ramp was ook de verbinding met de computer afgesloten. Zelfs een e-mailtje sturen was niet mogelijk. De thuishulp was bij het stofzuigen de dag ervoor flink tussen die vele verwarde kabels tekeer gegaan en van hun apparaten afgerukt. En welke kabels bij welke apparaten hoorden was voor mij in mijn zweverige toestand, knielend en gebogen, niet te ontwarren. Na een uur denken aan op oplossing voor mijn totaal afgesloten van de buitenwereld, kwam opeens de mogelijke hulp van mijn smartphone in mij op. Die had ik nauwelijks als telefoon gebruikt. Dus proberen maar. Ik zond aan de kinderen slechts de noodkreet “Help! Ik ben afgesloten!” Meer kon ik niet met dat piepkleine toetsenbord erop zetten, want als ik een letter denk te typen, verschijnen er wel drie dezelfde en andere letter en tekens te voorschijn. Nu maar wachten, want zoals velen kjken ze nauwelijks naar hun inbox. Na een halve dag eindelijk een luchtig berichtje, dat mijn kreet als een commando had geklonken, en dat werkt niet zo, zei dochterlief. Na uren kwam de zoon,, wiens verslagen van zijn stages ik mag nakijken, opdagen en na veel zoeken tussen de kabels bleek het contact uit de telefoonsnoer te zijn gerukt. Enfin, ik zag dat de coachkabel van de tv was verwijderd en na mijn moeizaam trachten hem weer aan te sluiten, deed die het ook weer. Dat was het dan voorlopig. Ik kon deze toestanden nu weer aan mijn kinderen meedelen en het op mijn website plaatsen hoewel die nooit wordt gelezen. Ik mag het lijstje boodschappen op Word zetten en versturen en dankbaar ontvangen. Het is me al een paar maal gelukt per de nu noodzakelijke ING de bonnen die ik van hen vroeg, te betalen. De schrik ik langzaam voorbij gegaan en kan mijn iets jongere correspondenten uit ervaring waarschuwen alert te zijn en te zorgen dat ze altijd iets bij de hand moeten hebben om je aan vast te houden.

Ik gebruikte voordien de laatste jaren voor mijn wandelingetje in het parkje naast me een wandelstok. Waarschijnlijk nam ik die voor de aardigheid (je weet maar nooit) mee uit de kringloopwinkel in de tien meter van mij verwijderde straat. Sindsdien kreeg die stok meer bekijks dan ik. Hij was rondom gedraaid en had een handvat, uitgebeeld met slangen- of geplatte hondenkop, zo werd door de bewonderaars gegist. Ben je als eigenaar toch ene beetje in beeld en krijg je de aandacht die ieder mens blijkbaar nodig heeft, vooral als hij met die andere helft van de mensheid, alleenstaand is. En dat was ik sinds mijn vrouw na steeds ernstiger paranoïde, die overging naar volledige dementie en ik alleen moest verhuizen, wat we mij een bron van ellende is. Mijn vrouw had bij gezond het grappige gezegde: wat nooit went in een vent. Of: een man wil maar één ding, maar een vrouw wil alles. De koning zei in één van zijn laatste  toespraken tot het volk: “Je moet niet gelukkig willen zijn”. Nooit een commentaar op die uitspraak vernomen. Wat bedoelde hij daarmee? Welke voorlichter gaf hem die uitspraak in? Ontmoet je bij het zoeken naar geluk dan juist het verdriet?

Stiefzoon ambtenaar Rob, die in het grensstadje Emmerik woont komt mij in elke geval met zijn auto ophalen als geestverwant voor de bijeenkomsten van de Adventkerk in de Parkstraat en op het prachtige Dunoplateau in Doorwerth aan de Rijn naast Heveadorp, waar geloofsgenoot Bertus Duijster geboren en getogen is en ons op dat prachtige gazon, zeven meter boven de ernaast stromende Rijn en uitzicht op de Betuwe tot aan Nijmegen toe, verwees. Bij de bocht van de Doorwerthlaan was de ingang waar een jong stel (in mijn ogen jong) ons vroeg of hier soms iets van de zevendedagsadentisten, een mond vol, was te doen. Ik vroeg: waar komen jullie vandaan? De jongeman zei: “Wij zijn ook Adventisten en gaan naar de diensten in Huis ter Heide”. Ik zei, “Kom ook eens kijken”.  Nu hebben we hier onze schoonmoeder op visite””, zei hij. Maar ze kwamen tijdens de dienst toch even aan de rand (ze hadden geen stoeltje bij zich) staan kijken, werden begroet en bij hun vertrek toegezwaaid. De dame bleek geloofsverwante Marianne Thieme die, naar zij later verklaarde uit de politiek te zijn gestapt om meer voor de Advent te kunnen doen.

Enfin, je ziet, dat ik met mijn leeftijd ook nog mee mag doen. Ook al koketteer ik wat met mijn onhandigheid in het begin van de corona onlinediensten. De Adventschrijver Reinder Bruinsma blogde in elk geval, dat hij ook niet de handigste was. Er werd gezegd: “Niet klagen, maar dragen en bidden om kracht”. De Franse filosoof Descartes zei: “Ik denk, dus ik besta”. In, naar ik meen, Amsterdam, staat het sculptuur “De Denker”. De rug van zijn rechterhand onder de kin, alsof hij heel wat in zijn hoofd te dragen had. Zo je ziet, je bent niet de enige met fouten en gebreken. Je kunt echter wel hopen en geloven, dat je daarna deel kunt hebben aan een betere wereld met gelukkige mensen, waaronder jij en ik.

 


VRIENDIN

Ze sprong van het ene dak op het andere, een actiefilm waardig. Totdat ze bij een muur kwam, waar niet van af te springen was. Ze ging op die muur zitten. Ik stond met de rug tegen de achterkant van die muur en zei: “Sla je benen maar over mijn schouders”. Ze deed het. Ik bukte me en zo kon ze op de grond springen. Ze liep fris en fruitig, vrolijk en vrij voor me uit naar mijn huis. Ze was eerder in de woonkamer dan ik en zei tegen mijn moeder: “Ik ben de vriendin van Piet”. Mij moeder antwoordde: “O”, alsof ze haar verwacht had.
Nou, dat was het hele verhaal. Ik dacht dat ik er niets aan moest toevoegen. Maar je kan het natuurlijk niet nalaten over zo’n droom na te denken. Die vriendin had ik nooit eerder gezien. Wij waren beiden jong volwassen en voor elkaar bestemd. Ik voelde geen opwinding, wist haar gezicht niet, en zag niet wat voor kleren ze aan had. Ik kon haar niet beschrijven. Zij gaf geen uitleg aan mijn moeder hoe ze aan mij was gekomen. Kortom, het hoorde zo, en zij, mijn moeder en ik hadden er vrede mee. Wel voelde ik dat mijn moeder haar doel bereikt had: haar zoon had een gezellin, die haar taak als moeder over nam. Dat te weten was genoeg. Maar omdat je die gebeurtenis steeds weer beleefde, ga je er toch over blijven nadenken.
Ik heb een foto van mijn moeder die met haar drie zusters netjes gekleed, hoeden op, jurk en mantel tot over de knieën, naast elkaar over de Appelmarkt van Bolsward langs de gracht liepen. Ze hadden ongeveer dezelfde lengte, Jetske, de oudste en zorgzaamste, Coba, zelfstandig, Ida, de lang leve de lol, en mijn moeder, de gehoorzaamste. Ze poseerden niet en spraken niet op het moment dat iemand hen fotografeerde. Ze waren gewoon alle vier al enige tijd volwassen en hadden hun doel bereikt: vrome Jetske, getrouwd met gezette, eveneens ernstige en zorgvuldige letterzetter Tjeerd. Ze liepen niet ver van de ingang van het smalle poortstraatje dat naar drukkerij De Jongh liep. Coba, die met de radicaal socialist Nico, die een haringzaak had op de Appelmarkt, was getrouwd; Ida, die met de natuurliefhebber Free was getrouwd, die de spoorrails controleerde, en van het ene afgelegen spoorhuisje naar het andere verhuisde;
mijn moeder Geertje, die met idealistische Kees, mijn vader, kleermaker, was getrouwd. Ze hadden elk hun weg gevonden, of zouden die zeker nog vinden.
Zij hadden drie broers, die ons minder met hun vrouwen en kinderen bezochten: Jan en Douwe die naar Krommenie verhuisden; en Barend. De laatste was aan drank verslaafd. Hij zwierf door Nederland en Duitsland en leefde van de fooien die hij op parkeerplaatsen kreeg van de chauffeurs, op wiens auto’s hij had gepast. Waarom ik Barend het meest bewonderde, komt omdat ik ook meer van de wereld wilde zien. Ik schreef over hem een blogje.

Deze beschrijving kan ik ook op de vier broers en drie zusters van inclusief mijn vader Kees, toepassen. Dat werden bijnamen die zij aan elkaar gaven: twintig jaar oudere koloniaal Coene, Alcoholist alleenstaande timmerman Karel, Sombere kleermaker Piet, mijn vader, de idialistische kleermaker Kees. De zusters: bittere Rens, zure Aaltje en zachtmoedige adventistische Jo. Allen gerouwd.

Ook zij hadden grote eerbied voor hun ouders’. Het hoorde zo.

Ik ben God heel dankbaar, dat mijn vijf kinderen, waarvan twee stiefkinderen, mijn vrouw en mij ook zo beschouwden. Hoe vreemd dat verhaaltje, waarmee ik dit stukje begon, ook moge klinken. Het leven lijkt voor hen en mij als geleid.

Bestemming

Ik had natuurlijk dat verhaaltje kunnen opvullen met bijzonderheden om het prettiger leesbaar te maken: hoe het meisje uit mijn droom er uit zag, wat voor stem ze had en de kleur van haar ogen en haar haar. enzovoort. Maar het drong tot mij door, dat alles wat een mens schrijft door de lezer zelf al wordt ingevuld. Daarom leest iedereen een blog, boek of artikel anders en vindt de één het verhaal maar niks en de ander heel diepzinnig, mooi of toepasbaar metaforisch, een gelijkenis van zijn eigen leven. Geen wonder dat er zoveel verschillende godsdiensten zijn met elk een andere uitleg van teksten, gedeelten of de gehele Bijbel of Koran. En zijn zelfs in elke godsdienst als het Christendom duizenden gemeenschappen, waarvan elk meent, dat de anderen het allemaal mis hebben en zij alleen de inhoud begrijpen en dat aan anderen dienen te verkondigen. Nou ja, het lijkt een beetje slap, als ze dat maar zonder lichamelijk of verbaal geweld doen. Alle ogen zullen tenslotte geopend worden en zien wie dat vriendinnetje uit mijn droom is.


Er is verschil

In Arnhem staat de synagoge in de Pastoorstraat, de Lutherse kerk in de Spoorwegstraat tegenover de kampeertentenzaak Cohen, waar ik voor de jeugdclub de tenten huurde. Toen ik de kost probeerde te verdienen met stencilen, was mijn eerste klant de Heer Adema, hoofdonderwijzer van de Heselbergh-ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs), hoek Dalweg. Katholieke kerken waren te vinden in de Hofflaan en de Steenstraat. Het grote herenhuis De Opbouw aan de Velperweg was het eigendom van de SDAP. De Esperantobeweging, de neutrale Geheelonthoudersverenigng en gelieerde groepen vonden daar onderdak. Ik had ze alle als klant. De Heer Cohen woonde in het huis dat aan de synagoge gebouwd was. Hij kwam het blad van de synagoge laten maken. Maar hij moest eerst nauwkeurig de proefdruk zien, omdat hij vooral erop lette of ik wel Gd zonder klinker had geschreven. Hij stierf later in Jeruzalem. Nog eigenaardiger was dat de eerste broodjeszaak met de naam Hermoza aan de smalle Varkenstraat in de binnenstad was gevestigd. Behalve aan de balie kon je kroketten en ballen gehakt uit de automaten aan de muur trekken, als je ze na in de gleuf ernaast een kwartje had gedaan, je het kwartje hoorde vallen.
 
Mozes, Salomé en Hartoghs
Vooral van zaterdagmiddag tot en met zondag was dat een pleisterplaats voor jong en oud. Langzaam maar zeker kwam er concurrentie. Hermoza adverteerde toen in de bladen met een tekeningetje van twee baby’s die bij elkaar in de luier keken. Er stond onder: “Er is verschil. Broodje Hermoza”. Ik werd gevraagd in het bestuur van de Gemeentelijke Senioren Fietstochten zitting te nemen, omdat juist ene Herman Mozes als bestuurslid was vertrokken. Je vermoedt al dat hij de eigenaar was van de broodjeszaak.
Een andere klant was de heer Salomé, de voorzitter van ASV Arnhemse Schaak Vereniging. Hij was bij het brengen en halen van het verenigingsblad heel openhartig, vriendelijk en uitgebreid van stof. Zijn vrouw was directrice van de psychiatrische inrichting Wolfhese. Ze woonden in een twee-huizen-onder-één-dak aan de miljonairslaan de Huygenslaan. In één van die huizen had zij een leerschool voor verplegend personeel in de psychiatrie. Ook zij was klant. De Huyghenslaan was tien minuten fietsen van mijn huis, dus kwam ik voor hun werk vaak bij hen thuis.
Bij al die klanten mag ik niet verzuimen Mr.Aalders te noemen, de secretaris van het Hoger Personeel van de ENKA (Eerste Nederlandse Kunstzijdefabriek Arnhem) nu Akzo. Stichter de Joodse heer Hartoghs’. Hij wonende aan de Velperweg, de Adventiste Zuster Bailly was zijn huishoudelijke hulp, zij mocht als het donker werd, het licht an doen. Na zijn dood werd een straat, achter het huis waar hij woonde, naar zjn naam genoemd. (Zie mijn blog aan hem gewijd)
Mr. Aalders vertrouwde mij zijn ijzeren stempelplaatjes toe, waarop de namen van de leden stonden, die ik moest gebruiken voor het stempelen van de namen op de enveloppen, waarin ik de brieven en notulen van de vereniging deed. Dat waren eens zeshonderd uitnodigingen voor de jaarvergadering, waarin tevens het grote belang stond van een grote opkomst van alle leden om een vuist te kunnen maken tegen de directie. Hij kwam een paar weken later met de opdracht nog een brief te maken en te verzenden. Ik vroeg hem hoe groot de opkomst van de vergadering was geweest. Hij zei `Lees de brief maar. Daarin staat dat van de zeshonderd leden er zes waren komen opdagen en dat waren de bestuursleden zelf. Dat omnisportvereniging “Enka Sport Club Arnhem”, waar ik bij voetbalde, in de elftalcommissie zat en redacteur was van ESCA Nieuws, slechts 2000 gulden per jaar van de directie kreeg, terwijl de rijkeluisclub Vitesse veel grotere bedragen van hen kreeg, is een andere zaak. Niet teveel mopperen. Mijn vader en ik en duizenden anderen hebben er meer dan voldoende plezier beleefd.
Ik wil met deze blog alleen maar duidelijk maken, dat er veel verschillen in het leven met die verenigingen en al die geschatte 3000 Christelijke groeperingen, blijkbaar nodig zijn om te beseffen dat van eenheid onder mensen, groepen, landen en rassen, nooit sprake is geweest en zal zijn, totdat ons idealistisch geloof in de beloofde nieuwe aarde is verwerkelijkt.
Als je iets niet direct begrijpt en na korte of lange tijd wel, dan wordt gezegd: het kwartje is gevallen. Dat hoop ik ook voor degenen die dit stukje lezen.

KNIPJE EN FLUITJE

Woorden, gesproken of geshreven, gebaren, gelaatsuitdrukkingen, het zijn allemaal middelen om te pogen je gevoelens en gedachten in je op te slaan en aan één of meer personen over te brengen. Of telepathie ook daaronder hoort, weet ik niet. Maar soms hoor je dat iemand sterk aan een bepaald persoon dacht en deze het volgende ogenlbik voor hem staat of van en over hem hoort.
Toen ik tien jaar was, verscheen twee maal per week de bakkerswagen in onze straat. Hij posteerde zich driemaal wisselend van de ene plek naar de andere. Zo stond hij ook eens voor ons huis in het midden van de Maria van Gelrestraat. Tegenover ons huis was een plantsoen van vijfig meter lang en twtig meter breed. Behalve gras, stonden er twee kleine bomen en twee bosjes struiken. Als je dus nar de huizen tegenover jouw huis ging, moest je om dat plantsoen heen lopen. De bakkerswagen bestond uit een drie meter hoge bak en werd getrokken door een paard. Als de bakker zijn brood had afgeleverd, ging hij op de bok zitten, trok even aan de teugels en het paard zette de draf erin. Achterop de bakkerswagen was een opstapje, waarop wij, jongens, eens gingen staan om een eindje mee te rijden.
Maar het mooiste zou zijn eens naast de bakker/koetsier te zitten om te zien hoe hij het paard aanzette, stuurde en stopte. Die kans kreeg je als je de bakker mocht helpen. Toen ik hem mijn diensten aan bood, zei hij bij een oude dame aan de overkant te vragen wat zij van de bakker nodig had. Ik ging naar die dame toe, diem na de deur te hebben geopend mij vagend aan keek. Ik zei haar, dat ik de bakker hielp en haar moest vragen wat zij van hem wenste. Zij zei vriendelijk: “Een knipje en een fluitje”. Ik voelde mij bij de neus genomen en ging terug naar de bakker zonder iets te zeggen. Maar ik had mijn doel bereikt. Ik mocht naast de bakker op de bok zitten, af en toe te teugels vast houden en zag en hoorde het paard klepperend over de straatstenen voor mij uitdraven. Op een gegeven moment deed het dier zijn staart iets opzij en zag ik hem tot mijn verbazing, onder het draven geweldige grote drollen uitpersen.
Hier zag ik de oorsprong van de hopen paardendrollen, waar de zwermen mussen zich op wierpen, want in die hopen zaten voldoende onverteerde vezels, die de magen van de vogels konden voeden. Er was zoveel voedsel voor ze, dat er genoeg overbleef om de hoop te laten opdrogen en door de straatveger met een bezem op een brede schep te vegen, die hij in de kruiwagen of handwagen gooide. Soms waren wij, jongens, hem voor en vocht de ene groep tegen de andere met de paardenvijgen als materiaal om naar elkaar te gooien. Intussen wacht de oude, vriendelijke dame, nu al vijfentachtig jaar op haar brood. En dat knaagt aan mijn geweten. Want een knipje en fluitje waren vormen en kleuren van halve of hele witte broden. En wit werd het meest gegeten. Bruin, tarwe en volkoren, laat staan grof volkomen of wat tegenwoordig dies meer zij, was minderwaardig voedsel voor de minder draagkrachtigen.
Zo zie je wat een verkeerd begrepen woord of uitdrukking teweeg kan brengen. De één vindt een grap om je een breuk te lachen, de ander vindt het ongepast.

Je miste

SCHRIJVEN kunnen-willen – hopend op antwoord. Wat helaas niet kwam. Dat is toch niet beleefd, terwijl ik hem als een vriendeljk mens ken die je nooit in je hemd laat staan. Google moet uitkomst brengen. En zie: het blijkt dat vele mensen die klacht hebben. Er worden nog al wat oorzaken genoemd. Eén daarvan wil verhelderend zijn: 1. Na de (wereldwijde) epidemie Corona kwam opeens de epidemie Paranoia, toen de epidemie Complotten, en 2. nu zijn we aangeland aan de des- of miscommunicatie, 3. daarna zal volgens de Bijbel de epiemie des- of mis-inormtie komen. Als je dat allemaal zet komen is het einde in zicht. Het is op die wijze een programma voor de wereldgeschiednis. Maar wat hebben wij nu aan die ‘wetenschap’? Als we daarin “geloven” (het kan niet anders), wat staat ons da te doen? We moeten nu eenmaal ‘communiceren’. Je leeft van het contact met je medemensen. ‘Co’ beteent ‘samen’. Je hebt mensen die door hun vak, bijvoorbeeld dokter, agent, voorlichter enz., verplicht zijn je te helpen.. Dus als je zo iemad niet kunt e-mailen, dan ga je hem bellen. Nu maar hopen dat de telefoonlijn niet uitvalt… Of dat je te horen krijgt: “Uw bericht is goed ontvangen en zal worden afgehandeld.” (vervolgens hoor je niets meer). Of “Er zijn nog tien wachtenden vóór U”. Maar e-mailen was zo goedkoop, snel en eenvoudig. Je hoeft geen papier, inkt, envelop en postzegel te kopen en niet naar de brievenbus te lopen. En nou die verdraaide e-mail zonder antwoord. Hij heeft mail wel onvangen. Ik google en lees dat tallozen dezelfde klacht hebben. Maar gelukkig ook de oorzaken worden vermeld. Oorzaken: Weerzin tegen “schrijven”: 1. Paranoia 2. Autist of Introvert zijn 3. Ontleest 4. Ongebruik taal 5. Privatie 6. Geen tijd 7. Niet weten hoe je gevoelens en gedachten kunt formuleren Het komt allemaal neer op onze verslaving aan tv en radio die onze nieuwsvoorziening en ontspanning levert. Tijdroof…. Er is één troost: Als we zo autist worden, dan blijkt uit een tv-film dat we een bijzondere tlent krijgen, bijvoorbeeld knstschilder, tekenaar, componist, musicus, cabaretier, enz.enz. De moeder van de kunst is oefening (baart kunst). Kan het nog?