Er ís verschil
· In Arnhem staat de synagoge in de Pastoorstraat, de Lutherse kerk in de Spoorwegstraat tegenover de winkel voor kampeerartikelen Cohen, waar ik voor de jeugdclub de tenten huurde. Toen ik de kost probeerde te verdienen met stencilen, was mijn eerste klant de Heer Adema, hoofdonderwijzer van de Heselbergh-ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs), hoek Dalweg. Katholieke kerken waren te vinden in de Hofflaan en de Steenstraat. Het grote herenhuis De Opbouw aan de Velperweg was het eigendom van de SDAP, de voegere PVDA. De Esperantobeweging, de neutrale Geheelonthoudersverenigng en gelieerde groepen vonden daar onderdak. Ik had ze alle als klant. De Heer Cohen woonde in het huis dat aan de synagoge gebouwd was. Hij kwam het blad van de synagoge laten maken. Maar hij moest eerst nauwkeurig de proefdruk zien, omdat hij vooral erop lette of ik wel Gd zonder klinker had geschreven. Hij stierf later in Jeruzalem. Nog eigenaardiger was dat de eerste broodjeszaak met de naam Hermoza aan de smalle Varkenstraat in de binnenstad was gevestigd. Behalve aan de balie kon je kroketten en ballen gehakt uit de automaten aan de muur trekken, als je ze na in de gleuf ernaast een kwartje had gedaan, je het kwartje hoorde vallen.
Mozes, Salomé en Hartoghs
Vooral van zaterdagmiddag tot en met zondag was dat een pleisterplaats voor jong en oud. Langzaam maar zeker kwam er concurrentie. Hermoza adverteerde toen in de bladen met een tekeningetje van twee baby’s die bij elkaar in de luier keken. Er stond onder: “Er is verschil. Broodje Hermoza”. Ik werd gevraagd in het bestuur van de Gemeentelijke Senioren Fietstochten zitting te nemen, omdat juist ene Herman Mozes als bestuurslid was vertrokken. Je vermoedt al dat hij de eigenaar was van de broodjeszaak.
Een andere klant was de heer Salomé, de voorzitter van ASV Arnhemse Schaak Vereniging. Hij was bij het brengen en halen van het verenigingsblad heel openhartig, vriendelijk en uitgebreid van stof. Zijn vrouw was directrice van de psychiatrische inrichting Wolfhese. Ze woonden in een twee-huizen-onder-één-dak aan de miljonairslaan de Huygenslaan. In één van die huizen had zij een leerschool voor verplegend personeel in de psychiatrie. Ook zij was klant. De Huyghenslaan was tien minuten fietsen van mijn huis, dus kwam ik voor hun werk vaak bij hen thuis.
Bij al die klanten mag ik niet verzuimen Mr.Aalders te noemen, de secretaris van het Hoger Personeel van de ENKA (Eerste Nederlandse Kunstzijdefabriek Arnhem) nu Akzo. Stichter de Joodse heer Hartoghs’. Hij woonde aan de Velperweg, de Adventiste Zuster Bailly was zijn huishoudelijke hulp. Zij mocht als het donker werd, het licht aan doen. Na zijn dood werd een straat, achter het huis waar hij woonde, naar zijn naam genoemd. (Zie mijn blog aan hem gewijd)
Mr. Aalders vertrouwde mij zijn ijzeren stempelplaatjes toe, waarop de namen van de leden stonden, die ik moest gebruiken voor het stempelen van de namen op de enveloppen, waarin ik de brieven en notulen van de vereniging deed. Dat waren eens zeshonderd uitnodigingen voor de jaarvergadering, waarin tevens het grote belang stond van een grote opkomst van alle leden om een vuist te kunnen maken tegen de directie. Hij kwam een paar weken later met de opdracht nog een brief te maken en te verzenden. Ik vroeg hem hoe groot de opkomst van de vergadering was geweest. Hij zei `Lees de brief maar. Daarin staat dat van de zeshonderd leden er zes waren komen opdagen en dat waren de bestuursleden zelf. Dat omnisportvereniging “Enka Sport Club Arnhem”, waarin ik voetbalde, in de elftalcommissie zat en redacteur was van ESCA Nieuws, slechts 2000 gulden per jaar van de directie kreeg, terwijl de rijkeluisclub Vitesse veel grotere bedragen van hen kreeg, is een andere zaak. Niet teveel mopperen. Mijn vader en ik en duizenden anderen hebben er meer dan voldoende plezier beleefd.
Ik wil met deze blog alleen maar duidelijk maken, dat er veel verschillen in het leven met die verenigingen en al die geschatte 3000 Christelijke groeperingen, blijkbaar nodig zijn om te beseffen dat van eenheid onder mensen, groepen, landen en rassen, nooit sprake is geweest en zal zijn, totdat ons idealistisch geloof in de beloofde nieuwe aarde is verwerkelijkt.
Als je iets niet direct begrijpt en na korte of lange tijd wel, dan wordt gezegd: het kwartje is gevallen. Dat hoop ik ook voor degenen die dit stukje lezen.
Gepost door Piet Schreuder op 04:50
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
zaterdag 13 februari 2021
Knipje en fluitje
KNIPJE EN FLUITJE
Woorden, gesproken of geshreven, gebaren, gelaatsuitdrukkingen, het zijn allemaal middelen om te pogen je gevoelens en gedachten in je op te slaan en aan één of meer personen over te brengen. Of telepathie ook daaronder hoort, weet ik niet. Maar soms hoor je dat iemand sterk aan een bepaald persoon dacht en deze het volgende ogenlbik voor hem staat of van en over hem hoort.
Toen ik tien jaar was, verscheen twee maal per week de bakkerswagen in onze straat. Hij posteerde zich driemaal wisselend van de ene plek naar de andere. Zo stond hij ook eens voor ons huis in het midden van de Maria van Gelrestraat. Tegenover ons huis was een plantsoen van vijfig meter lang en twtig meter breed. Behalve gras, stonden er twee kleine bomen en twee bosjes struiken. Als je dus nar de huizen tegenover jouw huis ging, moest je om dat plantsoen heen lopen. De bakkerswagen bestond uit een drie meter hoge bak en werd getrokken door een paard. Als de bakker zijn brood had afgeleverd, ging hij op de bok zitten, trok even aan de teugels en het paard zette de draf erin. Achterop de bakkerswagen was een opstapje, waarop wij, jongens, eens gingen staan om een eindje mee te rijden.
Maar het mooiste zou zijn eens naast de bakker/koetsier te zitten om te zien hoe hij het paard aanzette, stuurde en stopte. Die kans kreeg je als je de bakker mocht helpen. Toen ik hem mijn diensten aan bood, zei hij bij een oude dame aan de overkant te vragen wat zij van de bakker nodig had. Ik ging naar die dame toe, diem na de deur te hebben geopend mij vagend aan keek. Ik zei haar, dat ik de bakker hielp en haar moest vragen wat zij van hem wenste. Zij zei vriendelijk: “Een knipje en een fluitje”. Ik voelde mij bij de neus genomen en ging terug naar de bakker zonder iets te zeggen. Maar ik had mijn doel bereikt. Ik mocht naast de bakker op de bok zitten, af en toe te teugels vast houden en zag en hoorde het paard klepperend over de straatstenen voor mij uitdraven. Op een gegeven moment deed het dier zijn staart iets opzij en zag ik hem tot mijn verbazing, onder het draven geweldige grote drollen uitpersen.
Hier zag ik de oorsprong van de hopen paardendrollen, waar de zwermen mussen zich op wierpen, want in die hopen zaten voldoende onverteerde vezels, die de magen van de vogels konden voeden. Er was zoveel voedsel voor ze, dat er genoeg overbleef om de hoop te laten opdrogen en door de straatveger met een bezem op een brede schep te vegen, die hij in de kruiwagen of handwagen gooide. Soms waren wij, jongens, hem voor en vocht de ene groep tegen de andere met de paardenvijgen als materiaal om naar elkaar te gooien. Intussen wacht de oude, vriendelijke dame, nu al vijfentachtig jaar op haar brood. En dat knaagt aan mijn geweten. Want een knipje en fluitje waren vormen en kleuren van halve of hele witte broden. En wit werd het meest gegeten. Bruin, tarwe en volkoren, laat staan grof volkoren of wat tegenwoordig dies meer zij, was minderwaardig voedsel voor de minder draagkrachtigen.
Zo zie je wat een verkeerd begrepen woord of uitdrukking teweeg kan brengen. De één vindt een grap om je een breuk te lachen, de ander vindt het ongepast.
Zocht naar de verlaring van deze laatste opmerking het antwoord. Vond dat na googlen van “cognitieve dis… “cognitieve gedragstherapie” èn “autisme”. De laatste blijkt geen ziekte of ernstige afwijking bij een persoon, maar een eigenschap zoals iedereen anders heeft (2,5 miljard mensen). Als twee mensen elkaar ontmoeten en met elkaar gaan praten, is het mogelijk dat ze of elkaar aantrekken of afstoten. Aan de hand daarvan kan de opmerking of grap van de anders worden aangevoeld als leuk of ongepast.
Gepost door Piet Schreuder op 07:48
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
zondag 22 november 2020
CARANTENNE
Bresje
QUARANTAINE 2
Alles wat ik voel, denk, doe, zeg en schrijf geldt voor mijzelf. De wereld telt 7,6 miljard mensen, en ieder mens voelt, denkt, doet, spreekt en schrijft anders. Niettemin vormt de mens een eenheid, zelfs met de dieren, de natuur en het milieu. Of ik wil of niet: ik ben afhankelijk van al die anderen, maar ik moet voor mijzelf bewust of onbewust, zwijgend of sprekend, verantwoording afleggen voor alle anderen. Degenen die zich met een of andere godsdienst verbonden voelen, bijvoorbeeld met de Adventkerk, leggen behalve voor zichzelf, verantwoording af aan de God waarin zij geloven en aan de mensen van die kerk. Dat kan niet anders worden genoemd dan “Eenheid in verscheidenheid en voortschrijdend inzicht”, zoals de slotsom was van de Generale Conferentie van die kerk in de Jaarbeurshallen van Utrecht, waar vertegenwoordigers van bijna alle landen, waar de Adventkerk te vinden is, aanwezig waren. Een bus vol geestverwanten van de Adventgemeenten Arnhem en omstreken gingen op de slotdag ook daarheen.
Als iemand meent dat zijn voelen, denken, doen, spreken en schrijven, of een speciaal deel daarvan, bij anderen gewaar wordt, sluit hij zich zo soms bij hen aan en vormt zo een vereniging. Dat kan een sportvereniging, politieke partij, Godsdienstige beweging, enzovoort, zijn. Meestal geven zij, na uitbreiding van die vereniging, een naam aan die gemeenschap voor de herkenbaarheid om anderen voor die gemeenschap en hun gedachtegoed te winnen. Maar ook in al die soorten verenigingen voelt, denkt, doet iedere deelnemer op één of meer punten iets anders. Ieder mens blijft ‘autonoom’. Zelfs is iedere gemeente van wat voor vereniging ook, autonoom, wat betekent dat ieder persoon daarin op bepaalde punten min of meer anders denkt en zo zoekende in gesprek blijft.
WETENSCHAP
Einstein, volgens de meeste geleerden de grootste wetenschapper ooit, zou hebben gezegd: “Ik weet meer niet dan wel”, en: “Als er 100% te weten valt, zouden wij nog geen 10% weten”. Stephen Hawking, die later met zijn zwaartekrachttheorie slechts iets aan de relativiteitstheorie meende toe te voegen, ontwikkelde die uit de genoemde theorie van Einstein. Aan Einstein hebben we vele ontdekkingen, zoals het mobieltje, te danken.
Ontdekken betekent iets ontdekken wat er eerst in principe was maar nog niet eerder gezien.
Een vraag zou zijn: “Hoe kwam Einstein aan zo’n heldere brein?”
Laat ik deze vraag maar even rusten. Momenteel zoeken de deskundigen naar de oplossing van de vraag: “Waar kwam die coronavirus vandaan en hoe verdwijnt hij en vooral: hoe bestrijden wij die ongekend zware besmettelijke virus”. Men is er over het algemeen zeker van dat zoveel mogelijk thuisblijven en zo min mogelijk elkaar benaderen, dus thuisblijven, veel handen wassen en als je bijvoorbeeld voor boodschappen doen toch er uit moet en je in gezelschap van je medemensen begeeft, je minstens anderhalve meter afstand van elkaar moet houden, je handen desinfecteren bij de ingang van de winkel en een mondkapje voordoen. Over dat laatste verschilt men van mening. Maar baat het niet, het schaadt niet. Voorts moet ‘iedereen’ in de wereld zich aan die regels houden, want één besmet mens kan honderd andere mensen besmetten, want de pandemie kent geen grenzen. Dat kon en kan je uit alle soorten berichtgevingen vernemen. In mijn vorige blog “Quarantaine” meende ik te moeten vaststellen, dat de mentaliteit van de meeste mensen er zich niet toe leent zich strikt aan die regels te houden. Begin november kwamen berichten dat laboranten van farmaceutische fabrieken bezig waren een vaccin te ontwikkelen, waarmee iedereen moest worden ingespoten om die virus te bestrijden, net zoals ik en mijn kinderen werden ingeënt tegen de waterpokken.
CORONA
Ik denk dat die corona op net zo’n geheimzinnige wijze zal verdwijnen als hij is gekomen, nadat hij miljoenen slachtoffers heeft gemaakt. Even vergeten dat ongeveer elke honderdvijftig jaar zo’n pandemie zich voordoet en dat er veel meer oorzaken van een vroegtijdige dood zijn, waardoor deze planeet en het mensdom niet voor honderd procent veilig is te noemen, ondanks het toenemend aantal nieuwe medicijnen.
Blijft de belangrijkste vraag: komt er ooit op deze planeet waarop wij wonen een leven waar in plaats van al die ellende volledig geluk zal zijn?
Onder al die levensbeschouwingen die elk de oplossing voordragen, al dan niet schriftelijk vastgelegd, bevindt zich het oudste boek, de Bijbel. Terwijl bijna al die andere levensbeschouwingen betogen, dat ALS de mensen zich maar anders gingen gedragen, het kwaad verdwijnt en het volledige geluk bereikt wordt, zeggen de Bijbelschrijvers dat de mens daartoe onmachtig is gebleken en er een andere weg is. Die gedachte vatte volgens onderzoeken, bij acht van de tien mensen, het meest post. Zij noemen zich Christenen omdat bij de verschijning van Christus die de Zoon van God werd genoemd, onverklaarbare wonderen geschiedden en door Hem een totaal andere leer werd verkondigd..
GELOOF
De Bijbel werd het meest verkocht, maar helaas, het minst begrepen, hoewel sommige gemeenschappen claimen alle teksten daarin of een voldoend aantal wel te verstaan. Geen wonder, want het eerste deel, het Oude Testament werd tussen 800 jaar en Christus’ komst geschreven door verschillende mensen, en daarna 2000 jaar door volgelingen van Christus met het Nieuwe Testament aangevuld. In totaal bevat de Bijbel nu 66 boeken door meer dan 66 mensen geschreven. En de mensen spraken en schreven in die 2800 jaren de mensen in al die landen anders dan nu. Als je de Nederlandse taal van honderd jaar geleden alleen al leest, zie je hoeveel verschillende woorden en begrippen er steeds worden veranderd. Steeds verschijnen andere vertalingen die zich aanpasten bij het huidige taalgebruik. Het is op zichzelf al een wonder dat zoveel vertalingen min of meer op hetzelfde neerkomen. En wat te denken van de vertalingen in het Chinees, Japans, het Roemeens, enzovoort, waar geheel andere woorden zegswijzen en begrippen heersen, dezelfde woorden, zegswijzen en begrippen over te brengen? Ondanks men zoekt naar equivalenten, gelijkwaardige woorden, zegswijzen en begrippen. Het is een wonder dat daartoe een zekere mate werd bereikt, zodat zo’n gemeenschap zich ‘international’ kan noemen.
VERTALINGEN
Mijn boekenkast bevat wel zeven van die soorten vertalingen. Na de door een paar duizend diverse geleerden van verschillende Christelijke richtingen samengestelde uitgave van 2004, die nog het meest gebruikt wordt, verschenen in Nederland de ook door hen goedgekeurde Bijbel in gewone taal en de Bijbel in de omgangstaal. We hebben het hier alleen even over de Nederlandse taal. De Bijbellessen en preken toonden echter vele verschillende interpretaties van bepaalde teksten en zelfs van hoofdstukken. Zo heb ik o.a. een concordantie, een Bijbelverklaring en een Bijbelencyclopa aangeschaft. Het helpt iets om de Bijbel te begrijpen, maar dat betreft eigenlijk gedeelten. Elke gemeenschap legt de nadruk op andere gedeelten. Zo valt de Sabbatviering volgens de scheppingsdagen en het vierde gebod bij de Adventisten op en bij de Mormonen het meest bijgehouden geslachtsregister en de tempel met de beste akoestiek. Het Wachttorengenootschap, Jehovah’s Getuigen genoemd, werd bekend door het gebruik van Gods Naam en de huis aan huis verkondiging.
Ik had al jarenlang geleden besloten de Bijbel eens in zijn geheel van begin tot einde te gaan lezen. Dat heb ik tot nu toe vijf maal “getracht”. Zelfs met behulp van de steeds volgende vertalingen. Als Esperantist las ik de vertaling van de uitvinder van Esperanto, Dr. Zamenhof, uit de oorspronkelijke Hebreeuwse, Aramese en Griekse talen.
DE GROTE VRAGEN
Het grootste gevaar na het lezen van de Bijbel in zijn geheel te lezen, dreigt echter weer een persoonlijke levensbeschouwing te krijgen. In mijn geval is dat een antwoord zoeken op de vraag: waarom koos de God van de Bijbel deze levensgevaarlijke planeet uit om die bewoonbaar te maken voor mensen die hij maakte en daarop plaatste?
SLOTSOM
Na het duizenden jaren lang pogen van de natuurwetenschappers, de psychologen en mijn pogen hen en de bijbelschrijvers het ontstaan van het heelal en de mens te verklaren, moet ik als slotsom aanvaarden dat de mens te beperkt van verstand is om de gebeurtenissen van het begin tot het einde te bevatten. De wetenschappers bieden geen enkel bewijs en uitzicht om de mens hoop op een door het hen zo verlangde volkomen geluk en het vernietigen van het kwaad dat hem zo ongelukkig en angstig maakt, te vernietigen en daarvoor dat geluk te voorspellen.
Het lijkt hovaardig, maar de bijbelschrijvers, die zeggen door de beheerser van heelal en mens een bepaalde kennis te hebben ontvangen, doen dat wel. Zij zeggen na kennis van de bevindingen van de wetenschappers en de Bijbel, het Woord voor de mensen genoemd, vernomen te hebben, hoe beperkt ook, dat het geheel van de Bijbel en de wetenschap elkaar in toenemende mate blijken aan te vullen. De toestand van de mens kan niet anders worden verklaard.
Wij zullen bijvoorbeeld nooit begrijpen waar die miljarden sterrenstelsels die door de zwarte gaten heengaan, terecht komen.
God probeert ons door de Bijbel te doen begrijpen dat er een voor ons onverklaarbaar kwaad in het heelal opdook en dat er een zich liefdevolle God de Vader is die de planeet aarde in carantenne, in afzondering van de toestand van het heelal, plaatste, op deze zeer onvolmaakte aarde de mens plaatste om te bewijzen dat het plan van één van zijn assistenten om Zijn wet te veranderen, tot de dood lijdt, vernietigd wordt.
Ook ik ben te beperkt om dit geheel zodanig te beschrijven dat het voor de lezer geloofwaardig overkomt en moet zeggen: trek zelf de conclusie maar. Ik hoop en vertrouw dat het voor mens, dier en milieu in orde komt.
Gepost door Piet Schreuder op 04:29
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
zaterdag 24 oktober 2020
Gezondheidsleer Advent
RECHTERARM of RECHTERHAND
Het doet mij geweldig goed in het blad “Advent” te lezen dat een oude vriend van mij, die toch, net als ik al tegen de negentig loopt, zich nog zo helder van geest toont door met goed taalgebruik zijn mening te verkondigen. Hij gebruikt tenminste niet zijn leeftijd om maar eens lekker achterover te leunen en niets meer van zich te laten horen. Af en toe bellen wij elkaar. Hij betreurt het in een ingezonden stuk dat over onze gezondheidsleer, die in vroegere tijden zulk een waardevolle ondersteuning van onze specifieke Christelijke verkondiging betekende, zo weinig meer wordt geschreven en gesproken. Door die leer met de daaraan verbonden medische diensten kwamen immers veel mensen met de Adventbeweging in aanraking. Wij noemden dat terecht de rechterarm van de boodschap.
Misschien ligt het aan de vertalingen en is het op zichzelf niet zo’n zwaar punt, maar ik keek toch even in de concordantie naar het gebruik van de aanduiding rechterarm. De toevoeging “rechterhand” zag ik wel tachtig maal in mijn concordantie staan, onder andere in Jesaja 41:10: “Ik ondersteun u met mijn heilrijke rechterhand”. Maar naar die “rechterarm” moet ik zeker wat langer zoeken. Voor beide geldt natuurlijk wel dat het een uitdrukking is voor de kracht van iets of iemand. Aardig te weten dat vroeger de linkshandigen blijkbaar ook in de minderheid waren.
Piets Tjalsma voerde dat woord op in navolging van de pioniers van de Adventkerk, met ondersteuning van de door vele Adventisten vereerde profetes van de laatste gemeente, Ellen White, tussen welke namen hij zorgvuldig “Djie” (voor G) belieft te voegen. Over zulke dingen kunnen wij gezellig bakkeleien zonder maar enige afbreuk te doen aan onze vriendschap. Want wij hebben de leukste tijd in de Adventgemeente gehad toen wij de opgeschoten jeugd mochten begeleiden.
Wij hadden voor die Adventjeugd als specialiteiten “vrijheid van meningsuiting en zelfwerkzaamheid”, vooral omdat die jeugd in menigerlei zaken handiger was dan hij en ik waren. Wij hebben daarbij veel gelachen en mochten een hoge leeftijd bereiken en zien tot onze voldoening nog velen van hen over de hele wereld als trouwe Adventchristenen terug.
Ik kwam, net als de Adventbeweging, voort uit de drankbestrijdingwereld en stelde aan predikant Dirk Vink, jeugdleider van Nederland, voor, met de vele geheelonthouders van de gemeente te infiltreren in de verschillende geheelonthoudersverenigingen.
Deze verloren echter steeds meer leden door de opkomst van het socialisme dat het gevaar van drankgebruik inzag en onthouding aanbeval. De verschillende onthoudersverenigingen fuseerden en gingen een tijdlang verder onder de naam ANGOB (Algemene Nederlandse Geheel Onthouders Bond). Onze jeugd zette de tenten vaak op hun kampeerterrein op.
Het idee om zo meer de Adventisten daarbij te betrekken viel goed. Om hen onder de vlag van een geheelonthoudersbeweging onder te brengen, minder. Zo werd de BOTA (Bond Onthouding Tabak en Alcohol opgericht, waarvan alleen Adventisten lid mochten zijn, zodat die bond tenslotte ter ziele ging, omdat het voor de Adventisten vanzelfsprekend moest zijn dat ze geen alcohol gebruiken. (Nu zeggen ze “misbruiken”).
Niettemin werd er een groot succes geboekt met de bestrijding van het tabaksgebruik. Overal hingen de raambiljetjes van “Uit, goed voor u”. Maar toen nam de regering deze propaganda over. Zo is het ook met “de rechterhand of -arm” van “de boodschap” gegaan. In het begin van de Adventbeweging bleef een mens alleen behouden als hij lid van de Adventkerk werd. Het “kom bij ons” werd ondersteund door het verdienstelijke gezondheid- en hulpwerk, waaruit de daadwerkelijke liefde voor de medemens bleek.
De Verenigde Naties brengt dat nu op veel grotere schaal in de praktijk, en uit de vele verzoeken om ondersteuning van ontelbare hulporganisaties, blijkt dat niet langer “onze” organisatie op het gebied van gezondheid- en hulpwerk de enige of zelfs maar de belangrijkste is. De ADRA (Adventist Development and Relief Association) neemt deel aan het werk van de S.H.O. (Samenwerkende Hulp Organisaties). Ook is het niet juist te doen alsof de Adventbeweging en vooral dankzij de pionierster Ellen White de uitvinder van deze taak van de christen zou zijn, hoe groot haar verdienste ook was om dit te propageren. Dat werk bestond heus al bij meer christelijke groepen. En hoe spijtig het ook lijkt, maar de Katholieke Kerk, die vroeger als een, op zijn zachts gezegd, tegenhanger van de Protestantse Kerken, in het bijzonder van de Adventkerk, werd beschouwd, is, ondanks de vele misstanden daarin, toch al eeuwenlang de allergrootste kerkelijke hulpdienst voor zieken en armen. Daarbij is het besef doorgedrongen dat wanneer je efficiënt deze hulp aan de mensen wilt verlenen, je onherroepelijk met andere diensten op dat gebied dient samen te werken.
Om dus bij het werk van de ADRA van de rechterhand van de boodschap te spreken lijkt mij niet zo aansprekend meer als vroeger. De ADRA is trouwens een onafhankelijke organisatie geworden, waarvan ik echter met veel liefde collectant was en donateur ben. Ik meen te hebben gelezen dat sommige landen, zoals Zweden, “de” grootste sponsors zijn van de ADRA, en niet de leden van de Adventgemeente. Als u het beter weet, corrigeer me dan. Ik wil wel verklappen dat ik merkte dat de ADRA niet het CBF-keurmerk (Centraal Bureau Fondsenwerving) had. Ik adviseerde de organisatie deze aan te vragen. Daarom zien we nu dat keurmerk in haar folders en bladen. Het kan een oorzaak zijn van meer sponsoring. Want ook de Adventkerk ondersteunt de regel dat kerk en staat gescheiden dienen te zijn.
Een Adventist zei mij, dat in die gebieden waar de ADRA hulp verleende, de naam ADRA of Advent op de kraampjes en tenten waren afgeplakt omdat de overheden geen propaganda voor een specifieke hulporganisatie toestonden. Dergelijke onzin is het gevolg van het claimen van “onze” organisatie als de grootste. Wel is het een feit dat deze organisatie in meer dan 125 landen paraat staan om bij rampen als één van de eersten hulp te kunnen bieden.
Dat Piet voor die slogan opkomt doet mij niettemin als “oude strijdmakker”, zoals Dirk Vink mij noemde, wel goed. Wij blijven, hoe dan ook, naast onze boodschap van de tien geboden van God en het Verlossingswerk door Christus, een gezond leven aanbevelen en hulp bieden en voorlichting geven naar ons vermogen, met Gods hulp en de genade van Christus.
En welke voorlichting op het gebied van gezonde levensstijl is voor het rijke westen thans het belangrijkste? Wijzen op het gevaar van overgewicht. Dit is gevaarlijker zelfs dan het eten van varkensvlees of ander in Leviticus 11 verboden voedsel Dat deze spijswet door verschillende teksten, als Marcus 7, door velen als symboliek voor de Joodse Godsdienst wordt beschouwd en niet geldt voor de Christelijke Godsdienst, is weer een ander onderwerp.
De andere Piet (Schreuder)
Arnhem
Gepost door Piet Schreuder op 08:38
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
Labels: volgens Piet
CARANTENNE
Bresje Carantenne
Sinds februari 2020 heeft het woord carantenne in verschillende vormen zijn intrede in het gebruik van de Nederlandse taal gedaan. Het komt uit het Franse quarantaine en betekent isoleren, in afzondering gaan. Dat houdt in verband met de corona-crisis: zoveel mogelijk thuisblijven en vooral zich niet in grote gezelschappen begeven en slechts drie bezoekers toestaan, liefst met een mondkapje voor en bij de entree je handen in alcohol wassen. Je ziet het bij de ingang van de supermarkten, waar je toch je levensmiddelen moet halen. Zo heeft de regering meer adviezen gegeven.
Elke dag wordt er door virologen en andere deskundigen voor de radio, op televisie en kranten over geschreven en gepraat. Dat deze mensen elkaars meningen vaak bestrijden, maakt het er niet duidelijker op. Moeten die regels alleen maar geadviseerd worden of bevolen. Adviseren en voorlichten bleken niet te helpen en bevelen en handhaven met afschrikwekkende boetes uitdelen aan overtreders is nagenoeg een onmogelijke zaak.
Om de samenleving van mens, dier en milieu goed te handhaven, heeft het oudste Boek, de Bijbel, al ten tijde van de uittocht van het Joodse volk uit Egypte op weg naar het beloofde land tien ‘geboden’ gegeven, met daarbij een groot aantal regels, die bij overtreding bestraft werden. Dat is geen vreemde zaak. Bijna elk land heeft een keizer, koning of president aan het hoofd van een regering, die een grondwet heeft, die als vaste onveranderbare grondslag dient. Wat de aanhangende regels in de wetboeken betreffen en de omstandigheden het vereisen, kunnen deze worden bijgesteld kunnen worden, nadat in het parlement (de samenspraak van volksvertegenwoordigers) daarover een meerderheid van stemmen is bereikt.
Dat wil niet zeggen dat de beslissingen daaruit voortvloeiende altijd geheel juist zijn. Daarom komt het parlement bijna elke dag bij elkaar om regels bij te voegen of bij te stellen.
Dat is in tijden van gevaarlijke dreigingen voor de samenleving, vooral wat betreft de veiligheid en gezondheid, nu in veerband met de wereldwijde besmettelijke ziekte “corona’ het geval. Ongeveer elke honderdvijftig jaar was er zo’n ‘pandemie’. Sinds heugenis is er echter nooit zulk een ernstige vorm van pandemie geweest. Over de oorzaken en het einde daarvan tast men in het duister.
Ondanks alle levensverlengende medicijnen waar een groot deel van de mensheid voor de meeste ziekten gebruik maken, heeft de farmaceutisch industrie voor de bestrijding van deze pandemie ten tijde dat ik dit op 24-10-2020 schrijf, nog geen vaccin gevonden. Dat veroorzaakt bij vele mensen angst wat het leven minder prettig maakt. Je zou haast vergeten dat het leven altijd door meerdere zaken nooit ongevaarlijk en zonder verdriet is geweest. Vandaar dat de mensen van allen tijden naar ‘de’ oplossing voor dit vraagstuk hebben gezocht. Het is begrijpelijk dat momenteel de regeringen, de politieke partijen, godsdienstige gemeenschappen, vooral de Christelijke, en vele personen apart daarover van gedachten wisselen.
Hoe kan hat dat ondanks het toegenomen aantal sterfgevallen door deze ooraken de wereldbevolking toch toeneemt. Het blijkt dat de sexuele drang sterker blijft dan alle voorlichting en geboden. Het is vanzelfsprekend dat hoe meer mensen op aarde wonen, hoe groter het besmettingsgevaar is.
Bij dit alles zouden wij bijna de boodschap van de klimatologen en de meteorologen vergeten, dat er een onomkeerbare klimaatverstoring gaande is, die de voedselproductie onmogelijk gaat maken, wat dus een nog gevaarlijke aantasting van het bestaan van de samenleving van de mens op aarde is.
Het lijkt er op, dat ik niet de opmerking van de voorzitter van de Nederlandse Huisartsenvereniging ter harte neem, dat de helft van de behandelingen van een zieke bestaat uit ‘geruststellen’. Mijn huisarts zegt in vele gevallen: “Gaat vanzelf over”.
Daarom hoop ik in volgende blogs over de drie andere problemen te schrijven, die wel oplossingen aandragen en dus mij en jou rust en vertrouwen kunnen geven.
Gepost door Piet Schreuder op 08:09
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
woensdag 19 augustus 2020
NAAR BERICHT
NAAR BERICHT
Nou, zeg maar gerust: een zeer akelige, vreselijke mededeling. Houd je ergens aan vast. Nee, nog beter: ga maar zitten zodat je niet omvalt. Ik probeer hem zo voorzichtig mogelijk in vreemde woorden als superlatieven en hyperbolen of dode gewoontewoorden te verpakken om hem niet al te hard te laten overkomen. Daar komt-ie: “Tot mijn leedwezen geef ik u kennis van het heengaan van mij geliefde Leise. Ik zal haar in alle eerbied en dankbaarheid blijven gedenken. Ik hoop haar in een volgend leven, in het hiernamaals, weer te ontmoeten en te begroeten met een innige omhelzing`.
Laat gerust vanuit je hersenen je ogen branden en weerhoud de biggelende tranen niet. Het moet er toch uit. Dat lucht misschien een beetje op. We moeten ermee blijven leven, zolang we dat nog hebben.
Ik moet dat voorvoeld hebben toen ik tijdens mijn achtste levensjaar mijn handje op de koele kale vensterbank voor de hologige ramen zonder gordijnen legde en naar de lege huiskamer op de hoge Arnhemse Vogelwijk, Valkstraat 8, omkeek.
In deze tot voor een paar dagen geleden nog oergezellig aangeklede woonkamer liep mijn gestreste pappie vaak hevig strijdend tegen alle kwaad, gadegeslagen door mijn bezorgde maar volgzame mammie, op en neer, telkens zichzelf tot de orde roepend:“kalmte zal je redden!”Leise leise fromme weise, rustig, kalm, op eerbiedige manier. Hij moest en zou deze ellendige wereld verbeteren voor hemzelf, zijn gezin en alle mensen en dieren. En dat vooral in de jaren dertig terwijl de zorgvuldigheden dezes levens hem tegelijk in beslag namen. Zou Schubert hebben geweten dat het onbegonnen werk was toen hij De Onvoltooide componeerde?
Ik was in dit huis tot mijn achtste jaar opgegroeid aan de beschermende hand van mijn ouders, die mij onbewust overlaadden met Leise leise fromme Weise van Carel Maria von Weber en l´Arliciciénesswiete van George Bizet. Alleen van de laatste wisten mijn zusje en ik nog de melodie die tweemaal in die muziekstukken voorkwamen. Mijn vader had een grammofoon en die twee platen gekocht en mijn zusje en ik wisten precies de plek te vinden waarop je de naald moest zetten op de plek waar die melodieën, na door orkestmuziek ingeleid te zijn, opklonken, zodat daardoor die plek grijs werd gedraaid, intussen de melodie in onze harten groevende. En nu liet ik dit huis in de steek!
Ik wist daarna dat ik iets in mijn leven mistte, maar wist niet wat. Tot de melodie van Leise zestig jaar later opeens zomaar in me op kwam. Ik wist echter de naam niet meer, maar zocht en zocht maar, jarenlang zeer volhardend. Tenslotte, ik schreef het je al, ik naar muziekhandel Bergman in de Koningstraat ging, waar ze gespecialiseerd waren in klassieke muziek. Ik kon niet anders dan de melodie met lalalala voorzingen. En toen gingen wij beiden op zoek naar die plaat.
Het ene na het andere muziekstuk klonk door mijn koptelefoon aan de toonbank. Tot we op een hoes de liefelijke Annelies Rothenberger op een stoel zagen zitten, de plaat uit de hoes haalde….. En daar was Leise leise fromme weise weer. De jongeman hoefde niet eens te vragen of ik haar eindelijk had gevonden. Hij zei meelevend: “Meestal verbonden aan een belangrijke gebeurtenis in je leven”. Sentimenteel verhaal hè.
Nu komt het. Ik deed het zo voorzichtig mogelijk. Een keer per week haalde ik de langspeelplaat uit de hoes en zette hem op de platenspeler. Het werd een gewoonte. En toch: opeens ontroerde de melodie mij niet meer. Had ik een overdosis gehad? Ik dacht aan het slotkoor van de 9e symfonie van Beethoven “An die Freude”. Ik zong in het 75 mensen tellend koor de baspartij. Zeven jaar. Veertien jaar met de andere bassen in een apart lokaal oefenen. De dirigent tikte net zo vaak in het midden af. Overnieuw beginnen, totdat het erin zat. Dan de eerste keren nog met de sopranen, alten en de tenoren in Musis Sacrum, de Arnhemse muziektempel. En dan de generale…. De vier solisten vooraan. De dirigent liep onder het zingen naar de achterkant van de zaal, kwam terug en zei dat we niet “alle menschen werden Brüder” moesten zingen, maar “Prüder”, want dan klonk het in de zaal als Brüder. Opnieuw. Weer tikte hij, nu al in het begin, af en zei dat één van de bassisten meer oog had voor de knappe alt Corrie Bijster, dan voor hem. Alle bassisten een rood hoofd…. En ik ben al zo gevoelig. Corrie Bijster keek lachend naar MIJ achterom. Nadien weet ik zeker dat veel dames ogen in hun rug hebben zitten.… Nu konden we verder met de generale.
Tenslotte, na nog wat tips, opdat, als we opeens moesten gaan staan, er geen stoel omviel. Hakken en tenen na een teken van de dirigent, op de grond zetten om bij het tweede teken als één man op te staan en uit te jubelen: Freud ich schöner göterfunken, tochter aus illusium, alle menschen werden brüder. ( ik schrijf de woorden van de dichter Schieler natuurlijk verkeerd).
Wat voor velen over de wereld het mooiste muziekstuk werd gevonden, werd voor mij een nachtmerrie. Ik verving het voor de 9e symfonie van Dvorak, getiteld “De Nieuwe Wereld”. Ik doe het voorzichtig aan. Die klinkt nu om de twee maanden uit de luidsprekers van mijn computer.
Toen ik met mijn vrouw en kinderen vanuit Spanje door Frankrijk reden, zag ik opeens de naam Arles staan. Ik nam onmiddellijk de afslag en liep met hen over de dijk langs Arles. Uit de diepte klonken de kerkklokken, in het muziekstuk door hoorns vertolkt. Ik vertelde hen het verhaal van het meisje van Arles, de Arlesciène. Ook haar niet teveel oproepen…. Leise leise, fromme Weise…. Kalmte zal je redden.
Naschrift:
Daarom had de vroegere tempel vierhonderd zangers en musici met vele muziekinstrumenten in vaste dienst. Nehemia mocht ze van de koning uit ballingschap mee terugnemen voor de herbouw van de tempel.
Gepost door Piet Schreuder op 08:39
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
vrijdag 14 augustus 2020
Geleerd
Het volt nait mit om mit 30 groaden achter de computer te krupen, zou mijn Groningse poa hebben gezegd, als hij hier in mijn plaats achter de computer zou hebben gezeten. Daarbij levert het doen en laten van mijn kinderen en kleinkinderen ook zorgen op. Kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen luidt het. Maar suffend met de hand onder het hoofd in mijn zithoekje levert op de duur ook nekpijn en schuldgevoelens op.
Als geestverwant van een christelijke groepering is het altijd fijn te kunnen zeggen, dat je een aantal professoren en schrijvende theologen in je midden hebt. Ondanks zo’n laatst genoemde over de eerste zei: “Een professor weet veel van weinig en weinig van veel”. Hij zat bij de uitreiking van de laatste vertaling waaraan protestanten zowel als katholieken en niet gelovigen medewerkten, naast een bisschop. Die vroeg aan hem: “Geloof je nou echt dat wij en vooral de paus, het beest uit Openbaring is?” Het antwoord las ik niet.
Zij allen verklaren bijvoorbeeld dat geen mens alle Bijbelteksten en –gedeelten kan verklaren, hoe ook zij in hun colleges en preken hun best daarvoor doen. Enige tegenspraak is dus nooit te vermijden. Toen zo’n professor, die je toch een hoop gezag toeschrijft, me zei, waar anderen bijzaten: “De schuld van de extreme weersomstandigheden, waaronder we nu gebukt gaan, is de schuld van de mens”. Ik heb echter een sterk vermoeden, dat sinds de schepping er periodiek pandemieën heersten, de Bijbelschrijvers, in deze tijd geleefd hebbende, zouden hebben geschreven dat het Gods straffen waren met de bedoeling de mens als collectief tot beter inzicht te brengen. Zie de zondvloed.
Als de Bijbelse profeten en Paulus dit vermeldden, dan dekken we dat als verontschuldiging toe met “de cultuur en kennis van die tijd”. En wat vooral de schrijvers van de Nieuwtestamentische evangeliën en brieven betreffen: “Dat leed onder de grote controversen tussen de orthodoxe godsdienstige joden en de joodse christenen”. Die overgang bestaat nog steeds met vallen en opstaan, hoewel het christendom nu sinds een aantal eeuwen de grootste godsdienst (Katholieken en Protestanten samen) genoemd wordt, ondanks het toenemend aantal Moslims.
Ik heb geen flauw idee hoeveel mensen mijn blogs volgen, maar onze professor verzocht mij nooit daarin, ook niet in correspondenties, te schrijven wat hij mij toevertrouwde, met het toevoegsel, dat hij dat gezegd en geschreven zou hebben. Dat beloofde ik hem en zo je ziet, houd ik mij tot dusver daar aan. Hij verzocht mij echter kort geleden om NOOIT de naam van JHWH met klinkers uit te spreken en te schrijven, en dat ik dat aan anderen moet doorgeven. De reden: uitsluitend de hogepriester mocht dat één keer per jaar in afzondering driemaal fluisterend doen.
Daar ging mijn belofte. Ik gaf dat laatste door aan onze Arnhemse predikant. Deze zei, waar anderen bij waren, dat hij het met dat verbod niet eens was. Hij toonde zelfs dat het een onmogelijke zaak was bij de verkondiging van het evangelie. Hij gebruikte in zijn preek DE NAAM met de klinkers voluit. Je hebt wat die klinkers betreft niet veel te kiezen. Ons alfabet van vijfentwintig letters telt maar vijf klinkers. En HOE zou de priester de letters JHWH zonder klinkers fluisterend uitspreken?
Als de gedoodverfde grootste intellectueel Einstein heeft gezegd, dat geen mens, vroeger, nu en in de toekomst, nooit op alle vragen antwoord heeft, dan past mij dat in de eerste plaats zelf. Dus, neem dit blogje voor wat het is, met vergeving van alle tekorten voor de medemens. Het antwoord op de vraag of bidden altijd helpt ondanks dat jij achter een gebed vaak zegt: niet mijn wil maar uw (gods) wil geschiedde, is een oplossing te denken dat bidden wensen met overgave is. Ik heb zo meermalen ervaren dat ik van doodsangst na mijn gebed vroeger of later werd bevrijd.
Gepost door Piet Schreuder op 08:07
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
dinsdag 4 augustus 2020
MULTATULI
Bresje Kan het nog?
Zolang het nog kan, wil ik de paar dagen die mij nog resten, schrijven wat nog geschreven moet worden. In mijn flatje staan in de keukenwoonkamer een overvolle boekenkast en een wandmeubel waarin ongeordend op en in stapeltjes boeken staan. In de slaapkamer staan nog twee volle boekenkasten met boeken. Verder liggen overal op de vreemdste plaatsen boeken. De helft moet nog gelezen worden. Boeken zijn mijn vrienden, maar ze dringen zich wel een beetje aan mij op, want ik lees steeds trager wegens mijn afdwalende gedachten. Als ik een brief of zomaar een stukje schrijf, zoek ik naar de juiste woorden en zinnen waarmee ze mijn gedachten op de beste wijze kunnen worden weergegeven. Ik blijk gelukkig niet de enige schrijver met die gebreken, want één schreef: “Schrijven is schrappen”, en op de tv verschijnen soms foto’s van een pagina met de vaak met de hand geschreven originele tekst die op veel gedeelten doorgestreept zijn en woorden en zinnen werden door andere woorden en zinnen vervangen. Dan gaat het naar een corrector, die er altijd nog typ- en grammaticale fouten uit haalt.
Wat jij in vijf minuten leest was dan in een half uur tot stand gebracht. Schrijvers kunnen er zo wel een paar jaar over doen, voordat zij het manuscript presenteren aan een uitgever, die het ondanks je vele moeite nog kan weigeren. En mocht het verschijnen dan kan een recensie in de krant, waarin het boek door de één als mooi en de ander als slecht beoordeeld wordt, de verkoop ervan beïnvloeden.
Eergisteravond stond ik voor de boekenkast in de woonkamer om te zien of daar een boek van de pas overleden schrijver Maarten Biesheuvel stond, die een tijdlang in een psychiatrische inrichting moest doorbrengen. (Ik ook, maar dan als l.l.vepleger). Ik stuitte op een flinterdun donkerrood boekje van 101 pagina’s, dat de titel droeg “MULTATULI als vijand van het godsdienstig bijgeloof en als verkondiger eener atheïstische wereldbeschouwing”.
Het was in 1920 uitgegeven door J.van Loon en bevatte een bloemlezing uit zijne ideeën, verzameld in opdracht van het bestuur der afd.Amsterdam van “De Dageraad”, ter gelegenheid van de herdenking van zijn honderdste verjaardag door J.Hoving, namens het Bestuur afd. Amsterdam. Maar het meest bekend is hij door zijn boek ‘Max Havelaar’. Multatuli is een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker,de assistent resident namens de Nederlandse regering, gestationeerd in het toenmalig Nederlands Indië. Hij bracht echter de brute slavernij die Nederland uitoefende op de inheemse bevolking aan het licht. Het verhaaltje daarin over Saídja en Adinda werd algemeen bekend. Het paste precies in de kort geleden herdenking van de afschaffing van de slavernij.
Ik kon het niet laten liggen en ging aan het lezen. De naam Multatuli (multa betekent veel, en tuli gedragen). Ik herinnerde mij een geschrift van hem met de titel “1000 en 1 ideeën”, waaruit ik één in gespreksgroepen graag citeerde: “Niets is geheel waar, zelfs dit niet”.
En daar ging mijn nachtrust. Ik ben een avondmens, die in tegenstelling tot een ochtendmens iets tot stand kan brengen. Ik had slechts een gedeelte gelezen toen ik besloot toch naar bed te gaan, omdat een mens die gezond oud wil worden, daarvan voldoende moet nemen. Nou, vergeet het maar. De hele nacht denken en dat in woorden en zinnen samenvatten. Doodmoe tegen het krieken van de dag toch maar opstaan om die dag duizelig en met licht angst door te komen.
Ik begreep nu pas waarom mijn vader zich de ene maal een felle voorstander van het atheïsme toonde en de andere maal een christen, en soms bijna tegelijk. Het eerste hoofdstuk luidt : “Multatuli over den Godsdienst”, en daaronder staat een uitspraak in cursief, die luidt: “Voor elk vrijen trotsch mensch is het een schande te gelooven. Deze heeft eerst te onderzoeken, grondig, tot inde diepte te onderzoeken, voor dat hij gelooft” (Dr.Ernst Horneffer).
Daaronder in kapitaal “EEN ZAAIER GING UIT OM TE ZAAIEN”. (Jezus)
Voltaire heeft gezegd: Si Dieu n’existait pas, il faufrit l’inventer. Zekerlijk. Alle macht is uit God. Wie macht wil is uit God. Wie macht wil, wil God. Wie macht, gezag, noodig heeft, maakt zich ’n God. Dit deden Mozes, Conficius, Numa, Columbus, Cortez. Dit deden alle volksleiders, wichelaars, toovenaars, priesters. Dit doen nog heden ten-dage ieder die heerschen wil. Het getal goden is zo groot als het getal begeerten. Bij iedere begeerte, een nieuwe god. (Ik citeer nog steeds uit het boekje). Leugens ontvingen de ouders…leugens geven zij hun kinderen, zo staat verderop. En zo volgen meer uitspraken die de gruwel van godsdienst aantonen.
Aan het eind, op blz.99 staat: “Er zijn weinig in de geschiedenis vermelde personen – ja ik durf zeggen: er zijn er géén – die ik zoo liefheb als Jezus. Och, ik zou hem zo graag kennen in z’n fouten! ’t Is onmogelijk dat iemand die van Jezus houdt voor zondeloos, hem zoo lief kan hebben als ik. Er is ’n zotte begripsverwarring in de meening, dat ik ’n vijand van Jezus wezen zou. Van de duizend en één christendommnen, ja! En ik beweer dat Jezus in die vijandschap m’n bondgenoot wezen zou. (idee 206).
Gepost door Piet Schreuder op 09:31
Dit e-mailen BlogThis!Delen op TwitterDelen op FacebookDelen op Pinterest
Oudere posts Homepage
Abonneren op: Posts (Atom)
Volgers