PETER DOOD
23-3-1924
Ik trouwde in 1955 met de weduwe Gerda Braakman-Nagelhout (zie blogje). Zij had twee kinderen, Bert van elf jaar en Rob van zeven jaar. Er kwamen nog twee jongens bij; Peter Schreuder en Jisvi Schreuder.
Toen zei Gerda: “Pa, we hebben nu vier jongens, ik had zo graag nog een meisje gehad”. Mag je een vrouw die je pas getrouwd hebt wat weigeren. Ik zei dus: “Nou vooruit dan”. En dat meisje is nu, 12 juli 1924 51 jaar. Gerda koos de namen uit. Het werd Seraja. Zij koos voor intensieve mantelzorg voor volledig demente en blinde Gerda. Bert en Rob kozen reeds eerder voor zelfstandig wonen, en mij werd wegens Seraja’s onderhoud van Gerda ook geadviseerd apart te gaan wonen. Peter, Seraja en ik wonen op tien minuten fietsen van elkaar. Alles in goede verstandhouding.
Seraja en Peter hadden elk een reserve sleutel van mijn flatje, dus zei mochten in noodgevallen zonder bellen bij mij aankomen. Dus zo stonden ze soms plotseling in mijn woon- of slaapkamer.
20 maart 2024 belde ik Seraja op en zei: “Peter neemt al drie dagen geen telefoon op. Probeer jij het ook eens”. Toen Seraja daar ook niet in slaagde, zei ik: “ik bel de politie en die gaat met jou naar hem binnen”.
Toen zij en de politie naar binnen gingen, belde Seraja mij na vijf minuren: “Pa, Peter is dood”.
Ze vonden hem op de hoek van de bank met opgezwollen gezicht en paracetamolletjes om zich heen.
Later stelde de dokter dat hij aan ‘hartfalen’ was overleden.
Mijn thuishulp Jasmijn van Zorginstelling “A Care” van de gemeente Arnhem kwam juist bij me en vond mij verslagen op de bank naast de telefoon. Zij was beduusd en troostte mij.