HET KWAAD
De mens werd geschapen. En toen zei de Schepper: “Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal hem een hulpe geven”. Met alle risico’s van dien. want de mens bleek geneigd tot alle kwaad. Geen mens zonder zonde. Wie hoog staat, zidet toe dat hij niet diep valle.Het is nu eenmaal zo. Foutje, bedankt…?
Daarom botsen mensen en landen met elkaar, en omdat het kwaad toenam is het gworden tot een vreseljke zelfverietiging, beseft men meer dan ooit dat er regels waren voor de omgang met elkaar. Verschillende godsdiensten van duinzenden jaren oud, waren er al op gericht dat kwaad te bestrijden. Zij hadden weliswaar straffen bij overtreding van die wetten, maar het hielp de mens niet zich daaraan te houden.
Er werd een aparte wet aan toegevoegd. Om de straf te ontlopen en zelfs om de gevolgen daarvan te bestrijden, werd een mens gezonden die een andere wet introduceerde: besef wat kwaad is en dat die in je is, en wat de gevolgen daarvan zijn; dat je die aan anderen moest belijden, tegen hen ruiterlijk bekennen; en dat je die gemaakte fouten elkaar moest vergeven. In de praktijk kwam het erop neer, dat je de ander niet moest haten en je niet op hem moest wreken, maar hem moest vergeven in het besef dat jezelf ook die fouten kunt maken. Met andere woorden: als hij je op je linkerwang sloeg, keer hem dan ook de andere wang toe. Daarmee offer je iets van jezelf.
Alle godsdiensten hadden bijeenkomsten in tempels en gebouwen waar men elkaar ontmoette en die belijdenis deed en daarvoor en offer bracht. Jezelf of iets waardevols van jezelf. Daarna was je vrij van de gevolgen van die zonde en kon je in vrijheid verder leven. Helaas moest dit herhaald worden. Nog spijtiger: de mens bleef geneigd tot het overtreden van alle geboden.
Maar het aanvaarden van de wet van de geboden en de wet van vergeving gaf het uitzicht op een toekomstige dag dat de maat vol was
en de toestand van de mens en de wereld volmaakt goed was.

 


JOPIE MIJN HOND

AAN alle mensen, in het bijzonder jou

Dagboek 23-12-23

JOPIE DE HOND

Tussen al die wenskaarten ..In deze donkere dagen schiet mij opeens een gebeurtenis te binnen.
Ik had een zwarte, gladharige hond met wit befje, witte voetjes en wit puntje op de staart. Het was een niet zuivere labrador met een spitse snuut, terwijl zo’n rashond een brede snuut heeft. Hij werd zestien jaar.
Ik hoorde hem heel zacht janken. Hij stond voor het tuinhek en wilde de tuin in. Hij kon er makkelijk overheen springen, maar durfde deze keer niet. Hij wist dat hij iets verkeerds had gedaan. Ik keek op hem neer en zei: “O o o o” en deed het hek open. Met gebogen kop kwam hij langzaam de tuin in. Ik nam hem in mijn armen en hij ging enthousiast met zijn lange tong mijn gezicht wassen.
Daarna ging hij gauw naar zijn eten onder de keukentafel.
Er is reeds lang een nieuwe betere wereld beloofd. Mochten wij er ook zo binnen gaan.

Piet Schreuder
sinds 29-1-25


HET KWAAD

HET KWAAD

De mens werd geschapen. En toen zei de Schepper: “Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal hem een hulpe geven”. Met alle risico’s van dien, want de mens bleek geneigd tot alle kwaad. Geen mens zonder zonde. Wie hoog staat, ziet toe dat hij niet diep valle. Het is nu eenmaal zo. Foutje, bedankt…?
Daarom botsen mensen en landen met elkaar, en omdat het kwaad toenam, is het geworden tot een vreselijke zelfvernietiging, beseft men meer dan ooit dat er regels waren voor de omgang met elkaar. Verschillende godsdiensten van duizenden jaren oud, waren er al op gericht dat kwaad te bestrijden. Zij hadden weliswaar straffen bij overtreding van die wetten, maar het hielp de mens niet zich daaraan te houden.
Er werd een aparte wet aan toegevoegd. Om de straf te ontlopen en zelfs om de gevolgen daarvan te bestrijden, werd een mens gezonden die een andere wet introduceerde: besef wat kwaad is en dat die in je is, en wat de gevolgen daarvan zijn; dat je die aan anderen moest belijden, tegen hen ruiterlijk bekennen; en dat je die gemaakte fouten elkaar moest vergeven. In de praktijk kwam het erop neer, dat je de ander niet moest haten en je op hem moest wreken, maar hem moest vergeven in het besef dat je zelf ook die fouten kunt maken. Met andere woorden: als hij je op je linkerwang sloeg, keer hem dan ook de andere wang toe. Daarmee offer je iets van jezelf.
Alle godsdiensten hadden bijeenkomsten in tempels en gebouwen waar men elkaar ontmoette en die belijdenis deed en daarvoor en offer bracht. Jezelf of iets waardevols van jezelf. Daarna was je vrij van de gevolgen van die zonde en kon je in vrijheid verder leven. Helaas moest dit herhaald worden. Nog spijtiger: de mens bleef geneigd tot het overtreden van alle geboden.
Maar het aanvaarden van de wet van de geboden en de wet van vergeving gaven het uitzicht op een toekomstige dag dat de maat vol was en de toestand van de mens en de wereld volmaakt goed werd.