Dagboek 30-3-24
Peter opgebaard en de toespraak van Pa bij het graf.
Was gistermiddag 6 uur met Jisvi, Nanke en Bert bij de opgebaarde Peter.
Een wonder hoe hij er zo vanaf zijn buik er schoon en met een tevreden voller gezicht uit zag!
Heb dit gister en vandaag nog eens aan Seraja bericht, omdat zij op mijn schriftelijke vraag het volgende had gemaild: “Ma gaat mee. We gaan vooraf in een kamer met christenen bijeen, waar Arnoud zijn toespraak kan houden” Liefs van Seraja
TOESPRAAK VAN Pa bij Peters graf.
(wie print dit in grote letter voor mij of zichzelf of een ander uit?)
- Peter maakte graag op zijn eentje uitstapjes over de grens zoals naar New York en Athene. Hij was avontuurlijk. Het laatst was hij in België voor een stamceloperatie waar hij heel positief over was.
Ik probeer zo van de Belg Gudo Gazelle een aangepast gedichtje te lenen: - “En het is hier nederweerd, geschilderd of geschreven,
- van jou, mijn Peter, geen beeltenis mij gebleven,
- geen tekening nog lichtdrukmaal, noch beitelwerk van stene,
- dan het beeld in mijn hart allene.
- Och, mocht ik die beeltenis niet bederven,
- doch eerzaam leven in mij, eerzaam in mij sterven.
Op de muur van het winkelcentrum Presikhaaf werd een film van de NATOTAPTOE vertoond. Er stonden wel honderd mensen naar te kijken toen ik eraan kwam. Hoe rumoerig ook, opeens zag ik daar tussen een arm omhoog steken en hoorde ik iemand roepen: “Piet, kom eens hier!”
Nou, vooral omdat het een meisje van mijn jeugdclub was, Martha Verheyen, wurmde ik mij tussen de massa door naar haar toe. Er stond een knappe dame naast haar. die had haar tasje nog open, en daarin zag ik per ongeluk mijn folder voor het vredeswerk, wat ik zojuist had uitgedeeld, liggen. Kennismaakt. Interesse? Er kwam een roodharige man naast haar staan, de chef van de schoenenwinkel BATA. Wat later kwamen er twee kinderen bij hen staan. Leuk gezinnetje.
De volgende dag werd ik opgebeld: “Herkent u mijn stem nog? Ik ben degene die u gisteren sprak. Ik heb zojuist heel lekker eten klaar gemaakt, dat wij niet alleen op kunnen. Nou vaag ik u of u eens mee wilt komen eten”.
Ik was hopeloos vrijgezel, dus na veel excuses toch maar gegaan om haar blijkbare interesse voor het vredeswerk.
Zij bleek een weduwe met twee kinderen van 7 en 11 jaar te zijn,
Rob en Bert. Nou, om kort te zijn: het eten was lekker genoeg om voortaan daar te blijven eten, om tenslotte, wat ik nooit gedacht had, met haar te trouwen. Want niet mijn wil geschiedde, maar behalve God had zij een zeer sterke wil.
Dat resulteerde in de geboorte van een jongen die volgens haar Peter moest heten. En na anderhalf jaar nog een jongen, die moest een Bijbelse naam hebben volgens haar: Jisvi.
En toen zei ze: Piet, we hebben nou 4 jongens, in had zo graag een meisje willen hebben. “Vooruit dan’, zei ik. En zie daar: Seraja. Ze is nu 51 jaar.
En dat allemaal ook dankzij mijn kleine drukkerijtje elk jaar het hele stel met de tweedehands auto naar bekende toeristenplaatsjes in Spanje, Italië, Frankrijk en Duitsland. Elke familiebijeenkomst daarna herinneringen daarvan opgehaald.
Peter wilde zoveel mogelijk zelfstandig zijn. Toen hij 18 jaar was, meldde hij zich aan voor militaire dienst, hoe ik ook vertelde dat ik die dienst juist had geweigerd en daarvoor 4 jaar in dienstweigeraarkampen had door gebracht. De mooiste jaren van mijn leven.
Ik weet niet eens of hij de opleiding had volbracht of niet, maar hij was opeens zo weer thuis. Hij wilde ook eens alleen uit. Gerda en ik bang. Op een avond werd er gebeld. Ma wilde niet open doen…. Ik deed het. Peter stapte half dronken zonder mij te groeten en aan te kijken, naast mij de trap op naar bed.
Bij de geboorte was hij al bijzonder. Hij keek of hij dacht, wat zal mij dit leven brengen… Nou, dat was hij tenslotte dan, opgebaard. Een geluk dat Mamma hem door haar blindheid zo niet zag, want hij was mijn, maar vooral haar zorgenkindje die zij tot haar dementie met haar gevoelen omringde.
Niemand weet wat een mens aan het eind van zijn leven tot een seconde voor zijn dood nog een gedachteflits krijgt, zoals je weleens leest. God vraagt niet of de mens wel goed Zijn geboden heeft onderhouden, maar of hij zijn leven aan Hem overgaf. Ik hoop toch zo Peter weer te zien in volmaaktheid.