Dagboek 3-5-24
GEDONDER DROOM EN DAAD
Het heeft vannacht geonweerd van jewelste. Terwjl het hele land al daarvan plezier gehad, zaten wij nog prinsheerlijk op de bankjes in het prachtige parkje Sacre Gisteren in Sacre Couer sprak ik nog met Marco, de zgn schapenoeder over de prachtige tien kleuren groen van de verschillende bomen. Hij maakte de opmerking dat de donkerrode beuk en de kastanjeboom ook bezienswaardig is.
Ik kijk nu uit het raam en, jawel, daar zie ik die donkerrode beuk en die kastanjeboom, waar die witte kaarsen nog stevig op de takken staan. En dat ondanks het vreselijke onweer dat vannacht woedde.
Ik kan slechts de woorden van liedjes onthouden, maar toch wel die van “De Kastanjeboom” uit de zangbundel “Jan Pierewiet” van de JVO (Jeugdbond Voor Onthouding) waarin ik van mijn 14e tot mijn 23e jaar de mooiste jaren van mijn leven had. Met 25 jongens en meisjes kamperen, wandeltochten en bonte-avonden houden en lezingen en muziekuitvoeringen bezoeken met als hoogtepunt het jaarcongres in het noodgebouw Tivoli aan de gracht in Utrecht met de andere JVO-afdelingen uit het land. Veel kennissen opgedaan om mee te corresponderen. De landelijk voorzitter was leraar Reinder Kruk, naar wie wij gretig sluisterden als het om kunst en propaganda ging. De onderste helft van zijn linkerarm was vervangen door een kunstarm. Als je goed keek, dan merkte je dat., maar het deed ons slechts meer respect voor hem hebben.
Ik hield die congressen vaak voor aan die jaarcongressen van de AJV , het Advent Jeugd Verbond. Je leerde een goede overtuiging te hebben die je moest uiten. Daar had ik baat bij als ik later de gemeenteraad mocht toespreken over het herstel van park Presikhaaf, want daarvoor (en daarna) had ik de schrik voor spreken in het openbaar.
Nou moet ik dat herhalen bij eventuele vernieuwing en onderhoud van park Sacre Couer.
Ik schreef dat ik uit keek op die twee en nog meer bomen van park…. Presikhaaf van de wijk Presikhaaf, waar ik 50 jaar woonde. Nu woon ik weer op mijn vroegere wijlk Plattenburg. Tussen die bomen en mijn flat zijn de tuintjes van mijn benedenburen, een breed pad en weer …. de spoorweg Arnhem Zutfen, waar ik al 40 jaar op uitkeek vanuit de vroegere woning van mijn ouders in de Maria van Gelrestraat op Plattenburg, waar wij onder andere de oorlog beleefden en van uit het bovenraam de brug over de IJssel bij Westervoort en de brug over de Rijn van Anrhem met grote klappen hoorden en zagen instorten.
De Kastajjeboom:
Fier en stil te bloeien,
ongerept in wind,
en in zonnegloeien
argloos als een kind.
Hoog je kaars te dragen
als het donkeren gaat,
dat als dag komt dagen
jouw kaars rechtop staat.
Anders niet te weten
dan van sterke moed,
nimmer te vergeten
dat je bloeien moet,
dat je licht moet dragen
aan de duistere boom
van je levensdagen
wijdend daad en droom.